In deze eerste aflevering van mijn kritische reactie op het pamflet Onopgeefbaar Verbonden ga ik in op de voorin opgenomen ‘aanbiedingsbrief’ (pag. 2-3) en op paragraaf 1 (pag. 4-5).
Direct in de allereerste zin van de aanbiedingsbrief worden we al geconfronteerd met een rode draad die door heel de brochure loopt: het vage en onnauwkeurige gebruik van de benaming ‘Israël’:
» “De kerk is onopgeefbaar met Israël verbonden”. Dat is één van de kernen van belijden van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). «
De aanhalingstekens suggereren een citaat. Wie echter de kerkorde van de PKN doorleest zal deze zinsnede nergens tegenkomen, ook in de ordinanties (uitvoeringsbepalingen) bij de kerkorde is ze zo niet te vinden. De kerkorde stelt in art. I.7:
- » De kerk is geroepen gestalte te geven aan haar onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël.
- Als Christus-belijdende geloofsgemeenschap zoekt zij het gesprek met Israël inzake het verstaan van de Heilige Schrift, in het bijzonder betreffende de komst van het Koninkrijk van God. «
Het verschil zit hem in het detail: de kerkorde stelt dat de PKN een “onopgeefbare verbondenheid [heeft] met het volk Israël” (cursivering: Jom.). De brochure maakt van “het volk Israël” simpelweg “Israël”. Daarmee wordt de weg geopend naar verwarring en verdoezeling. Het onderscheid tussen het Joodse volk (vroeger en nu), de landstreek Israël (vroeger en nu) en de huidige staat Israël wordt door deze insteek niet benoemd, laat staan gedefinieerd, maar juist weggepoetst. Daardoor wordt het mogelijk, zoals verderop in o.a. paragraaf 1 gebeurt, kritiek op het moderne zionisme en de staat Israël als “een moderne vorm van het oude antisemitisme” te bestempelen. Zo wordt bij voorbaat ieder die het Israëlische regeringsbeleid bekritiseert weggezet als een crypto-antisemiet.
Onopgeefbaar Verbonden (in het vervolg OV) is opgesteld als kritische (negatieve) reactie op de Israël-Palestina-nota van de PKN (april 2008) en het Palestijnse Kairosdocument (december 2009). Men vindt deze documenten niet passen “bij het belijden van de kerkorde”. Mijn vraag daarbij is: in hoeverre is de kerkorde een bindend belijdenisgeschrift? Want de kerkorde zelf heeft zelfs de Drie Formulieren van Enigheid niet tot bindende belijdenisgeschriften voor al haar lidmaten verklaard (art. I.4).
In paragraaf 1 (pag. 4-5) zet OV schijnbaar historisch beschrijvend in met de kop “Basis van onze relatie met Israël”. Ook hier weer ‘Israël’ zonder enige nadere specificatie. Er wordt op gewezen “hoe gevaarlijk het is als de relatie tot het Joodse volk (hier wel!; Jom.) alleen een emotionele kwestie zou zijn”. Men dekt zich hier uitgebreid in tegen het verwijt van filosemitisme en wijst erop dat dat maar al te makkelijk kan omslaan in antisemitisme. Antisemitisme wordt dan geduid als een negatieve reactie op onbeantwoorde liefde voor joden of op teleurgestelde liefde door (vermeend) wangedrag van de staat Israël.
Daarmee zitten we bij de eigenlijke kern van deze paragraaf. Voor alle duidelijkheid noem ik het maar ‘het antisemitisme-axioma’. Voordat er verder ook nog maar iets over de relatie tussen kerk en Israël is onderzocht of gezegd, wordt hier gesteld dat kritiek op Israël vanuit de kerk een zaak van omgeslagen emoties is, die onherroepelijk leiden tot (een moderne vorm van) antisemitisme. Hiermee wordt dus alle kritiek op alles wat je maar als ‘Israël’ zou kunnen aanduiden al in paragraaf 1 volkomen ‘kaltgestellt’.
Tegelijk wordt de staat Israël gedefinieerd als wat men elders wel noemt ‘de Jood onder de volken’:
» Waren vroeger de Joden het mikpunt van de haat der volken te midden waarvan zij woonden, nu keren velen in de kerk zich tegen hun nationaal tehuis en wijzen de staat Israël aan als oorzaak van alle ellende in het Midden-Oosten. «
De vragen die de opstellers vervolgens aan ons als lezers voorleggen, kunnen daarna alleen nog maar in één bepaalde richting worden beantwoord: alles wat ‘Israël’ heet is één en ‘des Heren’; wij horen daar met onze vingers af te blijven, tenzij wij het steunen en bevorderen. Wie dat niet doet, is een (crypto-) antisemiet.
U bent dus gewaarschuwd!
Greetz, Jominee
inderdaad, niveau is ten allen tijde en tegenover alle tegenstellingen gepast,
dat we een verwantschap hebben met Israel is onbestwist zo,
het is net vanwege die verwantschap dat we op verantwoordelijkheid mogen wijzen,
François Geysen,
Turnhout.
moet ik mij met deze lui verbonden voelen? Dan wordt ik maar liever anti-semiet genoemd.
http://occupiedpalestine.wordpress.com/2011/04/24/crimes-against-christianity/
Corrie,
De opstellers van “Onopgeefbaar Verbonden” horen bij onze Protestantse Kerk – dus of je wilt of niet, je bent met ze verbonden, zelfs al schilderen ze jou af als antisemiet. De kunst voor ons is om ze desondanks niet los te laten en de worsteling met hen aan te gaan. Ik zeg altijd maar zo: ook een worsteling is een omarming – we laten ze niet zonder meer (hun gang) gaan! Eigenlijk zouden we ervoor moeten zorgen dat hun liefde voor Israël nog verder verdiept en het niveau van verblinde kalverliefde ontstijgt, zodat ze op een volwassen gelovige manier hun “oudste broeder” in het Godsverbond tegemoet leren treden.